dinsdag 14 oktober 2014

Goud...



“Wat heb je aan je centen Piet, als je poepen moet en je kunt het niet”

                                               Toon Hermans.

Pfff.... Heerlijk dat zit erop. Ik heb net de kinderen naar school gebracht. Als ik het hek wil opendoen zie ik ze zitten op het bankje naast onze deur,  een vrouw en een jongen.  Pagi (Goedemorgen) zeg ik vriendelijk, maar van binnen irriteer ik me. Wat doen jullie in mijn tuin? Maar als de vrouw uitlegt dat ze familie van Sara is, is dat gevoel  van irritatie gelijk weg.Wat komen jullie doen? Willen jullie Sara spreken? Ze is vast binnen....


 ”Emas” stamelt de vrouw.
Emas? Emas betekent goud, ik denk gelijk aan de konijnen, Sara zegt altijd dat konijnen zo kostbaar zijn als goud, misschien komen ze konijnen kopen....
Vlug roep ik Sara erbij en die vertelt met een fluisterende stem dat het gaat  om goud dat de jongen heeft  gevonden bij hun dorpje. Ik leg uit dat ik geen verstand heb van goud en hun dus niet verder kan helpen. Nieuwsgierig als ik ben vraag ik of ik het goud mag zien en even later staar ik naar een jampotje met op de bodem allemaal glinsterende stenen. Het lijkt goud, maar ik heb geen idee of het echt is of niet.
Omdat de vrouw familie is van Sara, nodig ik ze uit om binnen te komen om wat te eten en te drinken.
Even later zitten we gezellig op de grond in de voorkamer en komen we aan de klets.
Penina vertelt dat ze getrouwd is met het hoofd van het dorp en dat ze vier kinderen hebben gekregen. Twee zijn er nog in leven, waaronder Salmon, de jongen die ze bij zich heeft.
We wonen midden in de jungle, waar we hard werken op onze tuinen. Terwijl ik naar haar zit te luisteren, valt me opeens op hoe slecht ze eruit ziet.




Gaat het wel goed met je? Vraag ik.
Penina vertelt dat ze al drie maanden diaree heeft, geen zin in eten en altijd moe is.
Zoals ze daar zit, moet ik denken aan de vele patienten die ik de afgelopen jaren heb gezien op de Kliniek.
Ze deelt haar zorgen over haar thuissituatie. Ze is niet de enige vrouw van haar man en hij is veel onderweg door zijn positie als “dorpshoofd”. Dit komt me niet onbekend voor en is een algemene zorg van vrouwen die ik ontmoet hier in Wamena. Ik spoor haar aan om naar de kliniek te gaan die dag. Ze vertelt me dat ze van plan is om de volgende dag weer terug te gaan naar huis.
 Ik haal Sara erbij ook die probeert  haar aan te moedigen om zich te laten onderzoeken in de kliniek. Ik geef haar een beetje geld om zich te laten inschrijven en ze belooft om te gaan. Ik denk aan het potje goud in haar tas en vertel haar dat ik hoop dat haar gezondheid voor haar meer waarde zou hebben als dat potje met goud. Ik vertel haar rechtstreeks dat ik bang ben dat ze niet lang zal leven als ze geen hulp gaat  zoeken voor haar gezondheid. 


Eerlijk gezegd heb ik geen idee of ze gisteren naar de kliniek is gegaan. En als ze is gegaan in hoeverre dit haar zal helpen als ze niet terug zal komen voor de medicijnen. Ze woont in een Kampung, ver van een stad, van een kliniek die medicijnen verschaft en ik denk dat haar gezondheid geen reden genoeg is voor haar om het dorp uit te gaan. Dat potje goud wel.......
Het drukt mijn neus weer even op de feiten zoals ze zijn hier in Wamena. Ondanks zorg die aangeboden wordt tot gratis medicatie aan toe, zijn mensen doodziek en sterven ze. Ik realiseer me dat gezondheid niet per definitie een  prioriteit is en het feit dat je gaat sterven niet altijd een reden is om actie te ondernemen. Alsof er een soort ontkenning is van de situatie en de gevolgen daarvan.
 Toen ik gisteren met deze vrouw sprak, wist ik dat ze luisterde en toch realiseerde ik me dat ik haar niet echt bereikte met mijn woorden. Er zat een leugen in haar, die haar totaal bezat, dat het hier en nu, het overleven in het leven van alledag, belangrijker is dan wat gaat komen. Alsof er iets is van “zo’n vaart zal het wel niet lopen”...... En eerlijk is eerlijk , deze vrouw staat daar niet alleen in. Hoe herkenbaar is het gevoel dat het allemaal wel mee zal vallen, dat het zo’n vaart niet zal lopen.... Ik hoorde laatst iemand zeggen “je gaat niet zomaar dood”. Dat willen we graag geloven, maar ik denk dat de dood ons eerder inhaalt dan dat we beseffen. Dat we soms al meer dood zijn dan dat we wilen toegeven. Wat gun ik deze vrouw, wat gun ik ons allemaal, dat we ondergedompeld zijn in het Levende Water, dat we weten dat we kostbaar zijn, veel kostbaarder dan goud. Dat er een prijs voor haar is betaald, voor ons allemaal, die veel kostbaarder is dan wat in dat potje zat gisteren.....