“Wat heb je aan je centen Piet, als je poepen moet
en je kunt het niet”
Toon Hermans.
Toon Hermans.
Pfff.... Heerlijk
dat zit erop. Ik heb net de kinderen naar school gebracht. Als ik het hek wil
opendoen zie ik ze zitten op het bankje naast onze deur, een vrouw en een jongen. Pagi (Goedemorgen) zeg ik vriendelijk, maar
van binnen irriteer ik me. Wat doen jullie in mijn tuin? Maar als de vrouw
uitlegt dat ze familie van Sara is, is dat gevoel van irritatie gelijk weg.Wat komen jullie
doen? Willen jullie Sara spreken? Ze is vast binnen....
”Emas” stamelt de vrouw.
Emas? Emas betekent goud, ik denk gelijk aan de konijnen, Sara zegt altijd dat konijnen zo kostbaar zijn als goud, misschien komen ze konijnen kopen....
Emas? Emas betekent goud, ik denk gelijk aan de konijnen, Sara zegt altijd dat konijnen zo kostbaar zijn als goud, misschien komen ze konijnen kopen....
Vlug roep ik Sara
erbij en die vertelt met een fluisterende stem dat het gaat om goud dat de jongen heeft gevonden bij hun dorpje. Ik leg uit dat ik
geen verstand heb van goud en hun dus niet verder kan helpen. Nieuwsgierig als
ik ben vraag ik of ik het goud mag zien en even later staar ik naar een
jampotje met op de bodem allemaal glinsterende stenen. Het lijkt goud, maar ik
heb geen idee of het echt is of niet.
Omdat de vrouw
familie is van Sara, nodig ik ze uit om binnen te komen om wat te eten en te
drinken.
Even later zitten we gezellig op de grond in de voorkamer en komen we aan de klets.
Penina vertelt dat ze getrouwd is met het hoofd van het dorp en dat ze vier kinderen hebben gekregen. Twee zijn er nog in leven, waaronder Salmon, de jongen die ze bij zich heeft.
Even later zitten we gezellig op de grond in de voorkamer en komen we aan de klets.
Penina vertelt dat ze getrouwd is met het hoofd van het dorp en dat ze vier kinderen hebben gekregen. Twee zijn er nog in leven, waaronder Salmon, de jongen die ze bij zich heeft.
We wonen midden
in de jungle, waar we hard werken op onze tuinen. Terwijl ik naar haar zit te
luisteren, valt me opeens op hoe slecht ze eruit ziet.
Gaat het wel goed met je? Vraag ik.
Penina vertelt dat ze al drie maanden diaree heeft, geen zin in eten en altijd moe is.
Zoals ze daar zit, moet ik denken aan de vele patienten die ik de afgelopen jaren heb gezien op de Kliniek.
Ze deelt haar
zorgen over haar thuissituatie. Ze is niet de enige vrouw van haar man en hij is
veel onderweg door zijn positie als “dorpshoofd”. Dit komt me niet onbekend
voor en is een algemene zorg van vrouwen die ik ontmoet hier in Wamena. Ik
spoor haar aan om naar de kliniek te gaan die dag. Ze vertelt me dat ze van
plan is om de volgende dag weer terug te gaan naar huis.
Ik haal Sara erbij ook die probeert haar aan te moedigen om zich te laten onderzoeken
in de kliniek. Ik geef haar een beetje geld om zich te laten inschrijven en ze
belooft om te gaan. Ik denk aan het potje goud in haar tas en vertel haar dat
ik hoop dat haar gezondheid voor haar meer waarde zou hebben als dat potje met
goud. Ik vertel haar rechtstreeks dat ik bang ben dat ze niet lang zal leven
als ze geen hulp gaat zoeken voor haar
gezondheid.
Eerlijk gezegd
heb ik geen idee of ze gisteren naar de kliniek is gegaan. En als ze is gegaan
in hoeverre dit haar zal helpen als ze niet terug zal komen voor de medicijnen.
Ze woont in een Kampung, ver van een stad, van een kliniek die medicijnen
verschaft en ik denk dat haar gezondheid geen reden genoeg is voor haar om het
dorp uit te gaan. Dat potje goud wel.......
Het drukt mijn
neus weer even op de feiten zoals ze zijn hier in Wamena. Ondanks zorg die
aangeboden wordt tot gratis medicatie aan toe, zijn mensen doodziek en sterven
ze. Ik realiseer me dat gezondheid niet per definitie een prioriteit is en het feit dat je gaat sterven
niet altijd een reden is om actie te ondernemen. Alsof er een soort ontkenning
is van de situatie en de gevolgen daarvan.
Toen ik gisteren met deze vrouw sprak, wist ik
dat ze luisterde en toch realiseerde ik me dat ik haar niet echt bereikte met
mijn woorden. Er zat een leugen in haar, die haar totaal bezat, dat het hier en
nu, het overleven in het leven van alledag, belangrijker is dan wat gaat komen.
Alsof er iets is van “zo’n vaart zal het wel niet lopen”...... En eerlijk is
eerlijk , deze vrouw staat daar niet alleen in. Hoe herkenbaar is het gevoel
dat het allemaal wel mee zal vallen, dat het zo’n vaart niet zal lopen.... Ik
hoorde laatst iemand zeggen “je gaat niet zomaar dood”. Dat willen we graag
geloven, maar ik denk dat de dood ons eerder inhaalt dan dat we beseffen. Dat
we soms al meer dood zijn dan dat we wilen toegeven. Wat gun ik deze vrouw, wat
gun ik ons allemaal, dat we ondergedompeld zijn in het Levende Water, dat we
weten dat we kostbaar zijn, veel kostbaarder dan goud. Dat er een prijs voor
haar is betaald, voor ons allemaal, die veel kostbaarder is dan wat in dat
potje zat gisteren.....