Zoals beloofd in de nieuwsbrief hier het volledige verslag:
In April mochten we Mem, Sytske en Folkje omarmen in Wamena.
Hieronder een kort verslag over hun tijd hier in Papua.
Al lang voordat mijn moeder, mijn zus Folkje en ik naar
Wamena, Papua vertrekken, hebben we voorpret. Het is warempel praktisch aan de
andere kant van de wereld, hoe avontuurlijk is dat!
Op de dag van vertrek zelf spelen er toch wel wat zenuwen;
het is een lange reis en hoe zal het overstappen op een ander vliegtuig gaan? In Ermelo nemen we afscheid van zwager
Michiel, Remco en Erwin. Zij laten,
begrijpelijk met toch wel wat spanning over de verre reis, Folkje gaan. Daarna
worden we op het vliegveld uitgezwaaid door
echtgenoot Jelle. Dochter Irene, die
graag een lift wil naar huis, doet ook even Schiphol aan. Dat is maar goed ook,
want we zijn al vrij snel in paniek. Bij het inchecken bij KLM weigert de
computer de koffer van onze mem, wat nu? Op de display wordt gesommeerd je te
melden bij de servicebalie. Onze familie roept vanaf de zijkant: “Probeer het
nog eens’’ en even later is de koffer gelabeld en op weg naar het vliegtuig.
Dat we daar zelf niet opkomen geeft ons in de eerste instantie niet veel moed
voor de rest van de reis….
De KLM blijkt een uitstekend gastheer; in Kuala Lumpur
rollen we praktisch het vliegtuig uit. Om niet veel later weer op te stijgen en
neer te dalen in Jakarta. En dan wordt het lastiger. Maar door te vragen en
goed uit te kijken kunnen we mooi onze stressbestendigheid testen (gezakt) en
belanden we gelukkig in het juiste toestel naar Sentani. Door het tijdsverschil landen we twee uur
eerder dan we dachten en daar staat zwager Marcel , aanmerkelijk dunner dan we
ons herinneren, lachend ons op te wachten. Yes , we hebben het gered! Helaas
moeten we nu nog enkele uren wachten op het volgende vliegtuig, voordat we
Mintje en de kinderen kunnen omhelzen op het vliegveld van Wamena. We worden
daar direct omringd door allemaal nieuwsgierige inwoners, een aantal daarvan
zijn vrienden van onze familie. Dus schudden we handen en proberen ondertussen
ook in ons hoofd te landen. Dat valt niet mee! Maar de zon schijnt, de tegels
in het huis van de Kooijmans zijn heerlijk koel en ook de zelfgebakken
kruidkoek maakt een perfecte landing. We voelen alle drie: we zijn weliswaar
heel ver van huis, maar tegelijk direct
al een beetje thuis bij onze zus en haar
gezin.
De dagen daarop verkennen we op de fiets Wamena en de
omgeving. Alles is anders dan we gewend zijn. Het warme weer, de geur, de
drukte, het verkeer (links aanhouden!), alleen maar donkere mensen en de
aandacht die we dus, ongewild, trekken met onze witte huid en lange ledematen.
Best slikken hoor, als je groepjes mensen regelmatig ziet wijzen en dubbel
liggen van het lachen. We zien ook het verschil in rijkdom. Mooie, vaak nog
aanbouw zijnde, huizen naast eenvoudige hutten en soms zelfs niet meer dan een
soort schuurtje dat als woning dient. Maar de kampongs zien er goed verzorgd
uit en men maakt in het algemeen een tevreden en vriendelijke indruk. Ook wordt
er hard gewerkt om de wegen en trottoirs in Wamena beter begaanbaar te maken.
De meeste Papua’s gaan,net als ons, gekleed in shirt en broek, nog maar een
klein aantal is schaarser gekleed. Tijden veranderen, ook in Wamena. Andere
verschillen merken we ook op: in de buurtwinkel is van alles te koop (zelfs
mijn geliefde shampoomerk waardoor mijn koffer aanmerkelijk lichter had kunnen
zijn), maar op de markt heerst een heel andere sfeer. Daar worden de producten
van het land verkocht, zit men onder hoog gespannen lakens op de grond en
betekent uitverkocht dat je naar huis moet en dat moet je zo lang mogelijk
uitstellen. We krijgen een heel stel
kinderen achter ons aan die, gillend van plezier, ons zo nu en dan aanraken. Zus
Mintje spreekt Indonesisch waardoor we ons genoodzaakt voelen wat leuke dingen
te kopen voor de Rupiahs die, uiteraard,
in onze portemonnee branden. De locale mensen doen een moedige poging om ons
wat meer te vragen voor hun spullen, maar alleen al de dwingende ogen van
Mintje laat hen wijzer besluiten. Wij maken er ons niet zo druk om, want wij
kunnen wel wat missen, maar onze zus moet hier natuurlijk vaker de boodschappen
doen.
We zijn onder de
indruk wanneer we de kliniek Kalvari bezoeken waar Marcel en Mintje werken. We ontmoeten hun bijzonder aardige
collega’s, mogen alle vertrekken bekijken en merken op dat ze het goed voor
elkaar hebben. Er is o.a. een laboratorium voor het bloedonderzoek, er is een ruim gevulde apotheek en ook bidt
een dominee met ieder persoon die wacht op de uitslag van de bloedtest. Voor de
kliniek zitten een tiental mensen te wachten om naar binnen geroepen te worden
voor test en onderzoek. Want dat is ook de realiteit van Wamena: een
waarschijnlijk schrikbarend hoog aantal mensen is besmet met HIV (vaak in combinatie met een andere geslachtsziekte
en/of tuberculose) en een groot aantal van hen ontwikkelt vroeg of laat
verschijnselen van AIDS. Door op tijd medicatie te nemen en goede voorlichting
te krijgen over de wijze van besmetting van mogelijke anderen, kan het ziekteproces
worden afgeremd en vertraagd, maar helaas is genezing nog niet mogelijk. Een groot aantal mensen komt in een te laat
stadium van besmetting naar de kliniek en sommigen zijn dan zelfs al zo ziek
dat ze in het ziekenhuis opgenomen moeten worden. Hoeveel mensen hier uiteindelijk besmet zijn met
HIV is niet duidelijk, omdat lang niet iedereen (maar wel steeds meer) zich
laat testen. Voor de locale mensen is
vooral het leven van vandaag belangrijk, wat ook overleven kan zijn, en is de
toekomst ver weg of niet eens voor iedereen weggelegd. Niet alleen volwassenen
zijn HIV geïnfecteerd; ook (jonge) kinderen worden helaas positief getest.
We mogen ook een Indonesische kerkdienst bijwonen van de
plaatselijke gereformeerde kerk. Er wordt prachtig en herkenbaar gezongen en we
raken alle drie ontroerd. Liederen als “Tel uw zegeningen..” en “Als een hert
dat verlangt naar water..,” komen in het Indonesisch voorbij. Omdat de teksten
(warempel!) op een beamer staan kunnen we mooi meezingen. Helaas verstaan we de
preek niet, maar aan de gebaren van de voorganger te zien is het belangrijk bij
de les te blijven en God op de eerste plaats te zetten. Amen! Die middag volgt
een Engelstalige bijeenkomst op het terrein van de MAF. Daar worden we
hartelijk ontvangen door de MAF-gezinnen die al van onze komst op de hoogte
waren. Naast Engels kunnen we nu ook met enkele mensen Nederlands spreken. Het
zijn fijne ontmoetingen, stuk voor stuk, waarin we temeer beseffen dat Gods
werk van alle plaatsen en alle tijden is.
Naast twee heerlijke lunches bij Amerikaanse vrienden, ondernemen
we ook twee tochten door de jungle van Wamena. Het is hier zo prachtig groen! We
genieten van het lekkere weer, een klim in de bergen, de brede rivier en al het
andere moois wat de natuur te bieden heeft. Al met al voelt God zo dichtbij in alles wat
we meemaken. Bij de toch wat krakkemikkige hangbrug haakt onze mem terecht af.
Ze heeft al een respectabele leeftijd, maar knoopt er graag nog wat jaren aan
vast. De Kooijmannetjes dansen er echter overheen alsof het niets is; die zijn
goed ingeburgerd zo te zien.
Aan alles komt een eind, dus ook aan deze mooie reis. Het
valt niet mee om onze zus en haar gezin achter te moeten laten, maar we weten
ons geholpen door de liefdevolle Vader die hen zal bijstaan en bewaren. Vol
verse herinneringen stappen we op het vliegtuig om de terugweg te aanvaarden
met ook een groot verlangen naar onze geliefden in Nederland. Wanneer we uiteindelijk
weer veilig landen komt uit wat ik ooit eens las: “Je lichaam kan snel reizen,
maar je ziel gaat te voet”. Bedankt lieve familie Kooijmans voor een
onvergetelijke ontmoeting in jullie huis, in jullie gezin, voor het contact
leggen met al die lieve mensen om jullie heen, voor jullie indrukwekkende
verhalen en voor het vele plezier dat we hadden. Maar bovenal voor de grote
levensles dat iedereen (waar dan ook en naar eigen vermogen) de taak heeft om liefdevol
en geduldig om te zien naar zijn naaste.
Foekje Spoelstra-Raap Folkje Spoelstra Sytske Westra-Spoelstra